Wetsvoorstel implementatie richtlijn herziening productaansprakelijkheid

Inleiding

Eerder publiceerden wij een blog over de Richtlijn herziening productaansprakelijkheid (EU) 2024/2853 (hierna: “Richtlijn 2024/2853”) ter vervanging van de Richtlijn Productaansprakelijkheid (EU) 85/374/EEG. 

Daarin schreven wij dat de Europese Unie (EU)-lidstaten tot 9 december 2026 de tijd hebben om deze om te zetten in hun nationale wetgeving. Ook schreven wij daarin dat voor de omzetting een maximumharmonisatie geldt (artikel 3 Richtlijn 2024/2853). Dit betekent dat lidstaten niet meer of minder strikte bepalingen mogen doorvoeren.

De Nederlandse wetgever lijkt direct na publicatie van de Richtlijn 2024/2853 aan de slag te zijn gegaan en publiceerde al op 24 april 2025 een wetsvoorstel.[1] Het wetsvoorstel en de memorie van toelichting bevatten wijzigingen van de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: “BW”) en de Overgangswet nieuw BW.

Verschillende organisaties hebben in consultatie hun commentaar hierop geleverd. De consultatie werd op 22 mei 2025 gesloten. Op dit moment is nog onduidelijk wanneer de wetswijziging zal intreden en of het wetsvoorstel nog zal worden aangepast.  Wél is duidelijk dat het Overgangsrecht conform de Richtlijn 2024/2853 bepaalt dat de nieuwe wetgeving van toepassing zal zijn op producten die na 9 december 2026 ’in de handel zijn gebracht’ (MvT p. 35 en 36).

In dit blog staan wij (niet-uitputtend) stil bij enkele interessante aspecten uit het wetsvoorstel en opgeworpen bezwaren in consultatie.

Belangrijke aandachtspunten wetsvoorstel

·        Definitiebepaling. In het wetsvoorstel is een nieuw artikel 6:184a BW opgenomen om de begrippen uit de Richtlijn over te nemen. In ons voorgaand blog hebben wij gesignaleerd dat onderdeel daarvan is dat enkele kernbegrippen ’product’ en ’marktdeelnemer’ worden verruimd. De verruiming van de kernbegrippen wordt volledig overgenomen (MvT p.18). Dit betekent in ieder geval dat voor het eerst de fulfilmentdienstverlener als marktdeelnemer en dus (onder omstandigheden) als mogelijk aansprakelijk te stellen partij in artikel 6:187 BW zal worden opgenomen. De fulfilmentdienstverlener wordt gedefinieerd als een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het kader van een handelsactiviteit minstens twee van de volgende diensten aanbiedt: opslag, verpakking, adressering en verzending van een product, zonder eigenaar van dat product te zijn (artikel 4 sub 13 Richtlijn 2024/2853).

·        Uitbreiding begrip schade. De wetgever maakt kenbaar dat de nationale wetgeving geen aanpassing behoeft naar aanleiding van artikel 6 Richtlijn 2024/2853, de uitbreiding van het begrip schade.  Artikel 6:193 BW, artikel 6:95 BW en artikel 6:106 BW zouden hier in voldoende mate in voorzien (MvT p. 12).

·        Wegnemen franchise van € 500,- bij zaakschade. Het wetsvoorstel schaft de huidige franchise van € 500,- bij zaakschade af, omdat deze ook niet voorkomt in de Richtlijn 2024/2853. Hierdoor vervallen artikel 6:190 lid 1 sub b en lid 2 BW, en worden om diezelfde reden ook artikel 7:24 BW (verkoper) en artikel 6:173 BW (risicoaansprakelijkheid bezitter) aangepast. Immers, op dit moment kan de consument voor zaakschade onder de € 500,- nog bij deze partijen terecht. De Consumentenbond heeft in consultatie haar zorgen hierover geuit.[2] Het schrappen van de franchise betekent dat consumenten kleinere schades veroorzaakt door huishoudelijke producten alleen nog maar op de producent kunnen verhalen en niet meer op de verkoper uit hoofde van de koopovereenkomst. Bijvoorbeeld een keukenmachine barst uit elkaar waardoor de keukenmuur opnieuw moet worden geverfd.[3]

·       Artikel over toegang tot bewijsmateriaal vormt geen reden tot aanpassing van de wet. Artikel 9 Richtlijn 2024/2853 regelt de toegang tot bewijsmateriaal bij een consumentenclaim wegens een gebrekkig product, inclusief de bescherming van bedrijfsgeheimen (lid 4 en 5). De Nederlandse wetgever acht aanpassing van de wet niet nodig, omdat bestaande bepalingen uit het nieuw Bewijsrecht (artikel 194 en 195 Rv) daarin al voldoende zouden voorzien (MvT p. 12). Dat standpunt is opvallend, aangezien sommige partijen in consultatie naar aanleiding van de artikel 9 Richtlijn 2024/2853 hun zorgen hebben geuit over de bescherming van gevoelige informatie.[4] De wetgever is daarentegen van mening dat ook zonder artikel 9 Richtlijn 2024/2853 het nieuwe bewijsrecht al voorziet in de mogelijkheid tot het op relatief laagdrempelige wijze opvragen van bedrijfsgevoelige informatie.  

·        Aanvulling bewijsartikel 6:188 BW. Bij de omzetting van artikel 10 lid 2 t/m 5 Richtlijn 2024/2853 (nieuw artikel voor het bepalen van de bewijslast) naar artikel 6:188 BW heeft de wetgever gekozen voor de introductie van het begrip ‘relevant bewijsmateriaal’ bij verwijzing naar artikel 194 en artikel 195 Rv. Dit begrip wordt echter nergens gedefinieerd, wat tot interpretatieproblemen kan leiden. Daarnaast spreekt artikel 10 Richtlijn 2024/2853 over ‘aantonen’, terwijl het wetsvoorstel herhaaldelijk het begrip ‘aannemelijk maken’ gebruikt. Deze termen hebben naar Nederlands recht een verschillende juridische betekenis. In consultatie wijst onder andere het VNO-NCW MKB Nederland hierop en verzoekt de wetgever om dit aan te passen.[5]

·        Artikel 6:185 BW wordt verwijderd uit artikel 6:197 BW. In een eerder blog stelden wij de vraag of de Richtlijn zou leiden tot het verwijderen van artikel 6:185 BW uit de Tijdelijke Regeling Verhaalsrechten. Het wetsvoorstel bevestigt dit (MvT p. 34-35). Artikel 6:185 BW zal verdwijnen uit artikel 6:197 BW. Ook in consultatie is hierop geen commentaar geleverd. Naar verwachting zal dit dus inderdaad leiden tot de voorgestelde wetswijziging. Dit betekent dat regresnemers zoals verzekeraars niet meer getroffen worden door het subrogatieverbod en dat zij voortaan ook een beroep op artikel 6:185 BW kunnen doen.

·        Er komt geen compensatieregeling in de Nederlandse wet. De wetgever stelt geen gebruikmaking voor van de mogelijkheid tot het instellen van een compensatieregeling (artikel 8 Richtlijn 2024/2853) (MvT p. 12), enkel onder de motivering dat lidstaten hiertoe niet worden verplicht in de Richtlijn 2024/2853.

·        Behouden ontwikkelingsrisicoverweer. In ons voorgaande artikel bespraken wij de mogelijkheid om het zogenoemde ontwikkelingsrisicoverweer uit te sluiten. Dit verweer houdt in dat een marktdeelnemer niet aansprakelijk is indien het naar de objectieve stand van de wetenschap op het tijdstip van het in de handel brengen onmogelijk was om het gebrek te kennen. De Nederlandse wetgever kiest er in het wetsvoorstel in ieder geval voor om dit niet te doen (MvT p. 11).

De relatie met de nieuwe Verordening Productveiligheid (EU) 2023/988

De Verordening Productveiligheid is per 13 december 2024 in werking getreden. Daarover schreven wij vorig jaar eveneens een blog. Hierbij herhalen wij enkel dat de nieuwe Verordening Productveiligheid (EU) 2023/988 en Richtlijn 2024/2853 nauw verbonden zijn. De Richtlijn en vanwege de maximumharmonisatie daarmee het wetsvoorstel nemen de definities uit de Verordening grotendeels over. Ook ziet men de verwijzing naar de Verordening terug in de opname van voornoemde voor de consument voordelige bewijsvermoedens bij het aannemen van gebrekkigheid.  Kennis van én samenhang tussen beide regelgevingen wordt dus essentieel in toekomstige procedures.

Slot

We zullen de uiteindelijk omzetting van de Richtlijn 2024/2853 moeten afwachten en de implicaties aan de hand van de praktijk en jurisprudentie moeten volgen. Wij, Silvia Gawronski, Ronna Rutten en Dagmar Linstra, houden u op de hoogte van de ontwikkelingen.

Heeft u vragen over de (omzetting van de) nieuwe Richtlijn Productaansprakelijkheid en/of de nieuwe Verordening Productveiligheid? Aarzel dan niet contact met ons op te nemen.

 


[1] Overheid.nl | Consultatie Implementatiewet richtlijn herziening productaansprakelijkheid. Via deze webpagina kan onder ‘relevante documenten’ de tekst van het wetsvoorstel en de memorie van toelichting (MvT) als pdf worden gedownload.

[2] Overheid.nl | Consultatie Implementatiewet richtlijn herziening productaansprakelijkheid, Publicatie reacties, ‘Anoniem 21 mei 2025 17:52’ consumentenbond.

[3] Overheid.nl | Consultatie Implementatiewet richtlijn herziening productaansprakelijkheid, Publicatie reacties, ‘Anoniem 21 mei 2025’ consumentenbond, p. 1.

[4] Overheid.nl | Consultatie Implementatiewet richtlijn herziening productaansprakelijkheid, Publicatie reacties, ‘American Chamber of Commerce in the Netherlands (AmCHam) Deputy Executive Director E Roeland 22 mei 2025’, p. 5-6.

[5] Overheid.nl | Consultatie Implementatiewet richtlijn herziening productaansprakelijkheid, Publicatie reacties, ‘Anoniem 22 mei 2025’, Input VNO-NCW en MKB-Nederland, p. 2. ‘Anoniem 21 mei 2025 17:53’, Inbreng consultatie Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen, p. 4.

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen

Nieuwsbrief

Wilt u op de hoogte blijven van belangrijke ontwikkelingen en updates, dan kunt u zich aanmelden voor onze nieuwsbrief!

©2025 Van Traa advocaten N.v. Alle rechten voorbehouden