Risico’s en aansprakelijkheden onder het koopcontract bij afkeuring en/of decertificering van bio-goederen

Maart 2022

Inleiding

Op 11 januari 2022 gaven Marc van Maanen en Thomas Giesbertz een presentatie over de risico’s en aansprakelijkheden onder het koopcontract bij afkeuring en/of decertificering van bio-goederen. Biologische producten moeten in het handelsverkeer aan strenge Europese en Nederlandse regels voldoen. Bij overtreding van regels kan de toezichthouder onder meer de bio-status van goederen intrekken (decertificering). Tijdens onze presentatie behandelden wij in dit kader meerdere uitspraken van rechters en arbiters over die decertificering.

In de biologische commodityhandel wordt veelvuldig gebruikt gemaakt van zogenaamde ‘Standard Form Contracten’. Dat zijn standaardcontracten van brancheorganisaties die worden gebruikt voor de handel in bepaalde specifieke commodities. De Nederlandse standard forms zijn opgesteld door organisaties als het Koninklijke Comité van Graanhandelaren, NOFOTA (Netherlands Oils, Fats and Oilseeds Trade Association) en NZV (Nederlandse Zuidvruchten Vereniging). Dergelijke contracten regelen vooral de kern van de handelskoop; een regeling over de risico’s van afkeuring en decertificering ontbreekt. Daarom sluiten wij af met een aantal belangrijke ‘take aways’ die in contracten kunnen worden opgenomen.

Uitspraken

‘Quality Final Certificate’-beding

Eerst een interessante vernietigingsprocedure bij de Rechtbank Rotterdam uit 2014.[1] Levering van bio-maïs uit de Oekraïne onder de CNGD (De Conditiën voor de Nederlandse Handel in Granen en Diervoedergrondstoffen). De koper klaagt over een te hoog dioxinegehalte. Het analyscertificaat bij belading bevat echter geen bemerkingen. Cruciaal is dan het contractsbeding: “quality final as per TLR Analysis Certificate… at loading of the sea vessel at origin”. De rechtbank accepteert het door arbiters genoemde handelsgebruik dat partijen gebonden zijn aan het certificaat en de ’quality final’-regeling. De verkoper gaat, gelet op het ontbreken van bemerkingen bij belading, vrijuit. Voor de praktijk is relevant dat de rechtbank het bewijs van het ‘quality final certificate’-beding accepteert. Op die certificaten kan in beginsel niet worden teruggekomen.

Hoe kwalificeert een dergelijk beding naar Nederlands recht? Voor het antwoord op die vraag dient te worden gekeken naar zowel de inhoud als het doel van het kwaliteitscertificaat. Koper en verkoper kunnen het certificaat als bewijsovereenkomst kwalificeren, waarin wordt bepaald dat het certificaat bewijs levert van conformiteit van de goederen.[2] Indien partijen daarbij overeenkomen dat tegenbewijs tegen het kwaliteitscertificaat wordt uitgesloten, dan wordt deze bewijsovereenkomst in beginsel gelijkgesteld met een vaststellingsovereenkomst ex artikel 7:900 BW.[3] Het doel van een vaststellingsovereenkomst is het voorkomen of beëindigen van een tussen partijen bestaande onzekerheid of geschil. Als het kwaliteitscertificaat vaststelt dat de geleverde bio-gecertificeerde goederen op dat moment conform de koopovereenkomst zijn, dan zijn partijen hier in beginsel aan gebonden, ook als op enig later moment decertificering van de bio-goederen plaatsvindt.[4] Immers, de bedoeling van het certificaat is een einde te maken aan een onduidelijkheid of mogelijk geschil.

Decertificering

Eind 2015 decertificeren Roemeense toezichthouders en SKAL de 2015-oogst van ‘organic sunflower seeds’ van een Roemeense farm. Dat leidt tot twee verschillende arbitrale uitspraken aangespannen door gedupeerde kopers. NOFOTA-arbiters beslissen in 2017[5] dat er geen sprake is van een tekortkoming door de verkoper onder de NOFOTA Trading Rules. De goederen beantwoorden op het moment van levering namelijk aan “the agreed description and specifications of the Contract”. De decertificering heeft geen terugwerkende kracht. Verkoper hoeft de schade niet te vergoeden.

Anders, over dezelfde oogst, het Arbitration Court in Sofia in 2018[6] met twee hoogleraren als arbiters. Toepasselijk op de koop is het genoemde Weens Koopverdrag. Volgens arbiters is de Roemeense verkoper tekortgeschoten door de decertificering na levering. Het contract verwijst uitdrukkelijk naar de EU-Verordening 834/2007[7] en 889/2008[8].[9] De conclusie van het scheidsgerecht is dat niet essentieel is dat de decertificering eerst na levering plaatsvindt “since the quality ’organic’ should have been present at any moment until the final consumption of the goods or the derivatives thereoff. Otherwise the requirement in the Agreement for the delivery of ’certified organic sunflower seed, crop 2015, according to EU-regulations 834/2007 and 889/2008’ would have been pointless”. De verkoper verweert zich nog tegen de schadeclaim met het argument dat de decertificering niet aan hem lag. Volgens het scheidsgerecht is dat geen objectieve reden om de verkoper van aansprakelijkheid te ontheffen “as a sophisticated professional, (…) ought to have known the quality of its contractual partners and kept track in good faith of the business in order to be in compliance with the EU Regulations”. Het scheidsgerecht oordeelt dat een professionele partij in de keten van de productie, verwerking en handel van/in biologische goederen op de hoogte moet zijn van de kwaliteit van haar contractspartijen. De verkoper moet in dit geval dus wel schadevergoeding betalen vanwege non-conformiteit.

Opmerkelijk is dat twee uitspraken over nagenoeg dezelfde feiten haaks op elkaar staan, waarbij dezelfde vraag voorligt voor wie het risico van decertificering van biologische goederen komt na levering.

Uitleg van afspraken

Van belang is wat partijen hebben afgesproken over de risico’s van afkeuring en decertificering van biologische goederen. Wat mag de koper van biologische goederen verwachten geleverd te krijgen? Door zogenaamde ‘contractsuitleg moet dan worden vastgesteld wat partijen hebben afgesproken over dit risico.

Illustratief is een recente zaak van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 19 januari 2021.[10] Een stille recall door Aldi van bio-zalm met een verboden bestanddeel ethoxyquin uit het gebruikte vispoeder. Importeur Rodé en koper Heiploeg sluiten een raamovereenkomst inhoudende de afname door Heiploeg van Noorse bio-zalm filet. Koper Heiploeg is tevens de toeleverancier van bio-zalm aan Aldi. Volgens de raamovereenkomst moet de bio-zalm voldoen aan alle toepasselijke wet- en regelgeving met betrekking tot product. Volgens de toepasselijke Verordening EG 889/2008 die van toepassing is op de dierlijke aquacultuurproductie, mag ethoxyquin niet voorkomen in de voedingsmiddelen voor biologische zalm. Voorafgaande aan de levering vraagt Heiploeg naar de aanwezigheid van ethoxyquin in de bio-zalm. Rodé doet navraag bij de producent van het visvoer dat door de Noorse zalmkwekers wordt gebruikt. De productie van het visvoeder geschiedt op dezelfde productielijn als visvoeder voor conventionele vis. Als gevolg daarvan kan door contaminatie ethoxyquin in visvoeder voor biologische vis terecht komen. Heiploeg en Rodé accepteren het risico dat Aldi die bio-zalm niet zal accepteren. In juni 2017 onderzoekt Aldi de biologische vis en treft het verboden bestanddeel ethoxyquin aan. Zij keurt de partij(en) af en betaalt de koopprijzen niet. Heiploeg vordert door haar geleden schade van importeur Rodé. Heiploeg stelt dat Rodé tekortgeschoten is in de levering van biologische zalm.

Het hof legt de afspraken tussen Rodé en Heiploeg uit. Wat mocht Heiploeg verwachten? Voor de beantwoording van die vraag moeten de afspraken tussen partijen worden uitgelegd. Daarvoor is niet alleen de tekst van de afspraak van belang: bij die uitleg komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de afspraken mochten toekennen en op hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij alle omstandigheden van het geval van belang zijn (de Haviltex-maatstaf). Het hof concludeert op basis van die uitleg dat partijen zijn overeengekomen dat bio-zalm met te hoge ethoxyquin-waardes mocht worden geleverd zolang de uiteindelijke afnemer Aldi de bio-zalm maar accepteerde. Het risico dat aan Aldi (door) geleverde bio-zalm zou worden afgekeurd was dus een in de overeenkomst voorzien en door beide partijen aanvaard risico. Toen dat risico zich verwezenlijkte was dus geen sprake van een tekortkoming van Rodé. Ze had geleverd wat partijen mochten verwachten, namelijk bio-zalm met een risico van afkeuring door Aldi. Gelet op die gezamenlijke risico-aanvaarding moeten partijen volgens het Hof het risico van de afkeuring van de al geleverde vis 50/50 dragen.

Take aways: contractsbepalingen

Zoals aangegeven gaat het om uitleg van de afspraken van partijen. In de praktijk zien wij vaak dat contractspartijen geen voorzieningen hebben getroffen over de risico’s van afkeuring en decertificering. Hoe treft u dan zo’n voorziening als verkoper of koper?

Verkoper

Eerst het perspectief van de verkoper. De verkoper van biologische goederen moet zich wapenen tegen soms excessieve gevolgschadeclaims van zijn teleurgestelde koper. Een Hoge Raad-arrest uit 2015 over verkoop van een partij bio-maïs voor de mengvoederindustrie is een mooi voorbeeld.[11] De koper klaagt over een te hoog dioxinegehalte. De NVWA blokkeert pluimveebedrijven vanwege beweerde dioxine-overschrijding in biologische eieren.
In het Sales Contract staat achter ’Contract Conditions’ de al eerder genoemde CNGD (Conditiën van de Nederlandse Handel in Granen en Diervoedergrondstoffen). Onderaan het Sales Contract vermeldt de verkoper in kleiner lettertype naar haar verkoopvoorwaarden met stevige beperkingen van aansprakelijkheid.

De Hoge Raad accepteert in zijn arrest van 2015[12] dat de standaard contracten van belangenorganisaties als bijvoorbeeld de NZV, Het Comité van Graanhandelaren en NOFOTA kunnen worden aangevuld door dergelijke verkoopvoorwaarden. Wij adviseren u wel om de onderlinge rangorde tussen die twee regelingen te regelen. Bijvoorbeeld door in de Sales Confirmation op te nemen dat de verkoopvoorwaarden de Standard-forms aanvullen. In internationale verhoudingen wijzen wij op de kennisgevingsplicht ‘light’ van het eerder genoemde Weens Koopverdrag. De algemene voorwaarden moeten bekend worden gemaakt aan de koper door toezending. In het algemeen accepteert de rechtspraak toezending van een deeplink met de voorwaarden of een verwijzing naar een website waarop de algemene voorwaarden gemakkelijk kunnen worden geraadpleegd. De uitkomst van de door de Hoge Raad toegestane aanvulling door algemene verkoopvoorwaarden is dat de verkoper bij schadeclaims kan profiteren van de door hem gehanteerde exoneratie in de verkoopvoorwaarden.

Koper

Voor de koper van biologische goederen geldt het spiegelbeeld. Wij adviseren kopers een garantie te bedingen dat de biologische status ook na levering in stand blijft. We hebben hiervoor meerdere standaardclausules opgesteld. Die clausules formuleren de leveringsverplichting van de verkoper van biologische goederen als een ‘continuing guarantee’ na aflevering. Bij schending is de verkoper aansprakelijk voor alle schade. De verkoper kan zich niet beroepen op eventuele verval- en/of verjaringstermijnen (in arbitrage).

Conclusie

De jurisprudentie geeft (nog) geen eenduidig beeld over de vraag voor wie het risico van decertificering van bio-goederen na levering komt. Er zijn zelfs geheel tegenstrijdige uitspraken over dezelfde oogst!

Voor wie het risico van decertificering na levering komt, kan op verschillende manieren worden geregeld. Verkopers kunnen standaardcontracten aanvullen met hun verkoopvoorwaarden (met daarin bijvoorbeeld exoneraties voor gevolgschade). Een belangrijk contractueel wapen voor de koper is de zogenaamde ‘continuing guarantee’ waarbij de biologische status van ook na levering gegarandeerd blijft.

Heeft u vragen naar aanleiding van deze bijdrage? Neem dan contact op met Marc van Maanen  en/of Thomas Giesbertz.

* * *

[1] Rechtbank Rotterdam 19 februari 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:1613.
[2] Asser/Van Schaick 7-VIII 2018/146, Begrenzing van de vaststellingsovereenkomst.
[3] Asser Procesrecht/Asser 3 2017/105, Inleidende en rechtsvergelijkende opmerkingen.
[4] Asser/Van Schaick 7-VIII 2018/160, Vernietigbaarheid van de vaststellingsovereenkomst.
[5] NOFOTA Arbitral Award 28 februari 2017, Arbitration no. NOF 02-16 (niet-gepubliceerd).
[6] Arbitration Court at the Bulgarian Chamber of Commerce and Industry, International Arbitration Case N 5/16, 14 september 2018 (niet-gepubliceerd).
[7] Art. 30(1) EU Vo.834/2007: “where an irregularity is found as regards compliance with the requirement laid down in this Regulation, the control authority or control body shall ensure that no reference to the organic production method is made in the labelling and advertising of the entire lot or production run affected by this irregularity.”
[8] Art. 91(1) van EU Vo. 889/2008: “the control authority or control body may require that the product cannot be placed on the market with indications referring to the organic production method…”
[9] https://www.vantraa.nl/nl/kennis/nieuwe-bio-verordening-gevolgen-voor-contracten/
[10] Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 januari 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:500.
[11] Hoge Raad 24 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1125.
[12] HR 9 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3013, NJ 2015/442.

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen

Nieuwsbrief

Wilt u op de hoogte blijven van belangrijke ontwikkelingen en updates, dan kunt u zich aanmelden voor onze nieuwsbrief!

©2024 Van Traa advocaten N.v. Alle rechten voorbehouden