Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Wanneer kan een bindend advies van een geschillencommissie worden vernietigd?
Dit uitgangspunt was onderwerp van de discussie tussen een verzekerde en een arbeidsongeschikheidsverzekeraar in een kwestie waarin het hof Arnhem-Leeuwarden een arrest heeft gewezen,[1] waarbij Dagmar een RAV-wenk schreef.
Anders dan de arbeidsongeschikheidsverzekeraar in die kwestie betoogde, oordeelde het hof dat het bindend advies niet terzijde geschoven kon worden. Dat de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening van het Kifid (‘CvB’) niet in lijn met de werking van art. 7:942 BW omtrent de verjaringsregels in het verzekeringsrecht had geoordeeld, maakte volgens het hof niet uit. Volgens het hof was de enkele omstandigheid dat het oordeel niet in lijn was met de (lagere) rechtspraak onvoldoende om te oordelen dat het bindend advies voor vernietiging in aanmerking kwam. Dat de CvB zich conform haar eigen reglement moest laten leiden door “’de rechtspraak’”, maakte dat volgens het hof niet anders. Zoals ook in deze wenk beschreven valt dat op, omdat tussen partijen in de onderhavige kwestie vaststond dat de lagere rechtspraak overeenkwam met de door de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar gegeven uitleg. Voor het hof gaf het uitgangspunt van de bindende kracht van het bindend advies, kennelijk de doorslag. Een bindend advies, is dus (in beginsel) echt bindend.
[1] Hof Arnhem-Leeuwarden 24 september 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:6026.