Het “nieuwe normaal” en de risico’s van dien; hoe bedrijven en werkgevers zich kunnen voorbereiden

Juni 2020

In de afgelopen weken zijn enkele artikelen verschenen over de aansprakelijkheid van werkgevers in het geval een werknemer corona oploopt op de werkvloer. Tevens is aandacht besteed aan de ergonomische risico’s van het thuiswerken. Wij kunnen ons voorstellen dat werkgevers (en hun aansprakelijkheidsverzekeraars), gezien de verstrekkende zorgplicht van een werkgever, zich hier zorgen over maken.

Nu veel gelegenheden weer open gaan en werknemers voorzichtig weer terugkeren naar de werkvloer, uiteraard alles met inachtneming van de gepaste afstand, komen er nieuwe risico’s om de hoek kijken waar rekening mee zal moeten worden gehouden. In deze bijdrage stippen wij enkele risico’s aan die de terugkeer naar de anderhalvemetersamenleving, het “nieuwe normaal”, met zich meebrengt voor bedrijven en werkgevers. Dit doen wij aan de hand van twee categorieën: (i) de risico’s die de corona-maatregelen met zich mee zouden kunnen brengen, en (ii) de risico’s die in acht moeten worden genomen bij het “nieuwe werken”.

Gevaarzetting in het kader van de corona-maatregelen

Gootsteenontstopper in plaats van desinfectiegel

Een concreet voorbeeld van een al ingetreden risico gebeurde een aantal weken geleden. Enkele klanten van een meubelgigant raakten ernstig gewond toen zij bij binnenkomst in de winkel hun handen wilden desinfecteren met handgel. Deze handgel bleek echter geen desinfectiegel te zijn, maar riool- en gootsteenontstopper. Een bij de meubelgigant werkzame schoonmaakster had deze vloeistoffen per ongeluk omgewisseld. Gevolg: eerstegraads brandwonden, open wonden en dikke handen.

De discussie met betrekking tot de aansprakelijkheid van de meubelgigant zal zich toespitsen op de vraag of de meubelgigant als werkgever van de schoonmaakster kan worden aangesproken voor dit voorval (art. 6:170 in combinatie met art. 6:162 BW) dan wel aansprakelijk is op grond van het (bedrijfsmatig) gebruik van gevaarlijke stoffen (art. 6:181 BW of 6:175 BW).

Deze casus laat zien dat een ongeluk(je) in een klein hoekje zit. Als werkgever is het belangrijk om dergelijke risico’s, die de corona-maatregelen met zich meebrengen, te voorzien. Welke producten worden ter beschikking gesteld aan klanten en werknemers, en worden deze producten (en bijvoorbeeld ook de houdbaarheidsdata) regelmatig gecontroleerd?

Gevaarzetting in openbare ruimtes: Kelderluik-criteria

Naast bovenstaand voorbeeld zijn nog meer voorbeelden denkbaar waarin risico’s schuilen, nu mensen weer langzaam richting het “nieuwe normaal” gaan. Winkels worden afgezet met linten, overal worden nieuwe gangpaden en looproutes gecreëerd, mondkapjes slingeren rond, plastic schermen kunnen op de grond vallen en op de vloer gelekt desinfectiegel kan zorgen voor glijpartijen. Ontstaan hierdoor situaties waarvoor een bedrijf en/of een werkgever aansprakelijk kan worden gehouden? En zo ja, hoe beperkt je dit risico?

De aansprakelijkheid voor dergelijke “corona-gerelateerde” ongelukken zal veelal beoordeeld moeten worden aan de hand van het leerstuk van gevaarzetting. Het gaat in dergelijke gevallen om een aansprakelijkheid die gebaseerd wordt op artikel 6:162 BW. Voor een succesvol beroep op voornoemd artikel zal sprake moeten zijn van onrechtmatige gevaarzetting. Maar wanneer kan hiervan worden gesproken?

De meesten zullen bekend zijn met het Kelderluik-arrest (HR 5 november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079). In die casus viel een cafébezoeker in het gat van een kelderluik dat een frisdrankleverancier open had laten staan. Het slachtoffer liep ernstige verwondingen op. De Hoge Raad heeft in dat arrest de zogeheten Kelderluik-criteria geformuleerd aan de hand waarvan beoordeeld kan worden of sprake is van een onrechtmatige gevaarzetting. Die criteria zijn:

  1. de mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid door de benadeelde kan worden verwacht;
  2. daarin wordt meegewogen hoe groot de kans is dat daaruit ongevallen ontstaan;
  3. ook is de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben relevant;
  4. en is de mate van bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen van belang.

Voornoemde criteria moeten worden ingevuld aan de hand van alle concrete omstandigheden van het geval. Een gevaarzetting wordt vervolgens als onrechtmatig bestempeld, indien daardoor een ander wordt blootgesteld aan een groter risico dan onder de gegeven omstandigheden verantwoord is en waarop een normaal mens bedacht moet zijn.

In veel gevallen zal sprake zijn van risico’s waarop een normaal mens bedacht moet zijn en waarvoor een ander dus in beginsel niet aansprakelijk is. Denk aan gladheid in een sauna (Hof Arnhem 23 oktober 2010, ECLI:NL:GHARN:2010:BL6032), vallen over objecten tijdens een verhuizing (Hof ’s-Hertogenbosch 17 februari 2009, JA 2009/81) of uitglijden als gevolg van winterse omstandigheden (Rb. Den Haag 2 mei 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:9261).

Hoe moeten de risico’s die het “nieuwe normaal” met zich meebrengt, dan worden geduid? Die beoordeling zal uiteindelijk worden bepaald door de concrete omstandigheden van het geval en is daarom niet in algemene zin te beantwoorden. In ieder geval zou in onze visie moeten gelden dat van eenieder mag worden verwacht dat hij in deze tijd extra alert is. Net zoals bij gladheid in winterse omstandigheden of bij objecten die tijdens een verhuizing in de weg kunnen staan, valt er wat voor te zeggen dat men ook in deze corona-tijd extra op moet letten. De risico’s die het “nieuwe normaal” met zich mee brengt, zullen echter veelal risico’s zijn waar men (nog) niet aan gewend is. Daardoor bestaat de mogelijkheid dat van werkgevers en/of bedrijven nu meer wordt verwacht in het kader van (het voorkomen van) gevaarzetting. Bij de beoordeling wordt namelijk ook meegewogen welke risico’s in de invloedssfeer van een bedrijf of een werkgever liggen, zoals de vloeistof in de handpompjes.

Uiteindelijk is voorkomen altijd beter dan aansprakelijk worden gehouden en is het zaak dat bedrijven rekening houden met en bedacht zijn op de risico’s die de het “nieuwe normaal” met zich brengt. Zij zullen hun werknemers en klanten ook moeten instrueren op extra oplettendheid.

Risico’s van het “nieuwe werken”

In het kader van het terugkeren naar het “nieuwe normaal” zullen niet alleen de corona-maatregelen zorgen voor nieuwe risico’s bij bedrijven of werkgevers. Ook het terugkeren naar de werkvloer of het anders inrichten van de werkzaamheden kunnen nieuwe risico’s veroorzaken waar werkgevers op bedacht moeten zijn.

Blessuregolf bij voetballers

Een voorbeeld is de professionele voetbalwereld. Na een periode van twee maanden zonder wedstrijden, moeten de voetballers van de professionele competities binnen een paar weken weer klaar zijn om de competities uit te spelen en explosieve prestaties te verrichten op het veld.

Zoals door medici al werd verwacht is er onder de sporters momenteel een blessuregolf gaande. Een aantal spelers van topclubs als AC Milan, Atlético Madrid en Dortmund hebben al het veld moeten verlaten met gemene spier-, pees- of gewrichtsblessures. Door de korte trainingsperiode en het ontbreken van groepstrainingen en oefenwedstrijden raken spelers te snel overbelast. De verantwoordelijkheid voor het welzijn van de spelers ligt met name bij de voetbalclubs, als werkgever van de spelers. Momenteel worden er door de FIFA al maatregelen genomen om spelers minder te belasten, zoals extra wissels. Maar is dat afdoende? Het is belangrijk om goed te monitoren hoe fit je spelers zijn en ze ook de nodige rust te gunnen. De vraag is bovendien wat dit op langere termijn voor effect gaat hebben op de gezondheid van de spelers en wat er gaat gebeuren als er een tweede wedstrijdloze periode zou komen door een nieuwe golf corona-besmettingen.

Risico’s van het thuiswerken

Naar verwachting zullen veel werknemers, ook als terugkeer naar kantoor weer mogelijk is, enkele dagen per week thuis blijven werken. Waar men in sommige beroepsgroepen sceptisch kon zijn over thuiswerken, zien veel mensen er nu de voordelen van in. Dit betekent echter wel dat dit voor een werkgever een extra taak met zich meebrengt. Een werkgever kan aansprakelijk worden gehouden voor beroepsziekten op grond van art. 7:658 BW. De zorgplicht in dit kader voor thuiswerkers, valt ons inziens niet weg. De werkgever zal nog steeds aansprakelijk kunnen worden gehouden voor beroepsziekten zoals RSI of andere lichamelijke of psychische klachten. Werkgevers zullen dus moeten faciliteren in een gezonde, ergonomisch verantwoorde thuiswerkomgeving. Een factor die hierin naar onze mening meespeelt is echter wel of het steeds ook daadwerkelijk noodzakelijk is om thuis te werken, of dat er op kantoor (ook) een goede werkplek beschikbaar is.

Slot

Alsof het al niet genoeg tijd, moeite en geld kost om naar het “nieuwe normaal” te gaan, zal er door bedrijven en werkgevers ook rekening moeten worden gehouden met nieuwe risico’s die de corona-maatregelen en het “nieuwe werken” met zich meebrengen. Omdat soms door de bomen het bos niet meer te zien is, denken wij graag met u mee over mogelijke risico’s en hoe deze in te dammen.

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen

Nieuwsbrief

Wilt u op de hoogte blijven van belangrijke ontwikkelingen en updates, dan kunt u zich aanmelden voor onze nieuwsbrief!

©2024 Van Traa advocaten N.v. Alle rechten voorbehouden