Hulpverlening – is het gevaarscriterium gevaarlijker worden?

April 2024

Met succes verleende hulp aan schepen in gevaar geeft recht op hulploon. In de rechtspraak werd de gevaarsdrempel doorgaans betrekkelijk gemakkelijk genomen. De beslissing van het Hof Den Haag in de "Cowa"/"Mi-Amigo" lijkt dat te hebben veranderd.

Criterium

Met succes verleende hulp aan schepen in nood geeft recht op hulploon. Er moet dan wel sprake zijn van een noodsituatie, dus van gevaar. Volgens rechtspraak van de Hoge Raad is de drempel om aan te nemen dat het schip in een gevaarssituatie verkeert vrij laag; van gevaar in de zin van art. 8:557 lid 1 BW is sprake wanneer een toestand bestaat van dreigend verlies, althans zeer ernstig nadeel, waaruit het schip zich niet door eigen kracht, zonder hulp van buiten kan redden. Ook een betrekkelijk geringe mate van gevaar kan voldoende zijn voor het bestaan van gevaar in genoemde zin. De Hoge Raad heeft daarbij overwogen dat aanvaarding van een ruime opvatting van het begrip gevaar recht doet aan het algemeen belang van veiligheid van de scheepvaart doordat hulpverlening daardoor niet wordt ontmoedigd. Daar komt bij dat bij de vaststelling van het hulploon ingevolge art. 8:563 BW rekening wordt gehouden met de aard en ernst van het gevaar en dat het dus slechts om een instapdrempel gaat. Ook een reële dreiging van het oplopen van schade kan al gevaar opleveren (HR 9 februari 1996, S&S 1996/59 (Frio Alaska) en HR 2 oktober 1998, ECLI:NL:1998:ZC2725 (Sioux)).

Toetsing

De vraag of er in een concrete situatie sprake is van gevaar in de zin van het door de Hoge Raad gegeven criterium moet worden beantwoord door de feitenrechters, oftewel eigenlijk door de Rechtbank Rotterdam en het Hof Den Haag. Zij zijn immers sinds 1 januari 2017 in beginsel exclusief bevoegd in maritieme zaken, waaronder ook expliciet voor hulpverlening: art. 625 lid 1 sub 2 Rv. Overigens kunnen partijen bij overeenkomst wel overeenkomen dat de zaak aan een andere rechter of arbiter wordt voorgelegd.

In de Nederlandse rechtspraktijk wordt doorgaans vrij snel aangenomen dat er sprake was van (enig) gevaar en dus dat er sprake is van hulpverlening die recht geeft op hulploon. En toen kwam de beslissing in de "Cowa"/"Mi-Amigo" (S&S 2023/105).

Beslissing

De eerste zaak betreft de assistentie aan de "Cowa" door het vrachtschip "Mi-Amigo". Als de "Cowa" op 12 juli 2017 in de richting van Evergem op de Westerschelde vaart begint de motor te roken en onregelmatig te lopen. De schipper roept daarop het voor de "Cowa" varende "Mi-Amigo" op en vraagt om assistentie. De "Mi-Amigo" komt vervolgens langszij de "Cowa" en neemt het schip mee naar Terneuzen. De belanghebbenden bij de “Mi Amigo” maken voor deze assistentie aanspraak op hulploon. Voor hulpverlening die recht geeft op hulploon is immers niet vereist dat de hulp wordt verleend door een professional.

De "Cowa" betwist dat het in gevaar verkeerde. Ze stelt dat haar motor op het moment van aanhaken nog functioneerde, zij verderop buiten de vaargeul had kunnen ankeren en er geen sprake was van harde wind of een sterke stroming die dat onmogelijk maakte. De rechtbank is van mening dat er doordat de motor niet werkte wel degelijk sprake was van gevaar. Het hof ziet dat anders. Het is van mening dat onvoldoende is komen vast te staan dat de "Cowa" zichzelf niet had kunnen redden. De rechtbank laat de locatie waar de problemen zich voordeden, namelijk de Westerschelde, zwaar wegen. Zij oordeelt dat een schip met motorproblemen op een drukbevaren vaarwater in gevaar verkeert. Het hof kent daarentegen waarde toe aan het feit dat het schip verderop had kunnen ankeren.  Dat de schipper van de "Cowa" om assistentie heeft verzocht betekent volgens het hof niet dat het schip dus in gevaar verkeerde. Volgens het hof is er dan ook geen recht op hulploon voor de “Mi-Amigo”. Wel acht het hof het alleszins redelijk dat de schipper van de "Cowa" aan de andere schipper aanbiedt de (werkelijke) kosten van het langszij komen te betalen. Dat is gebeurd en daarmee is de kous wat het hof betreft af.

Commentaar

De beslissing van het Hof Den Haag lijkt een subtiele koerswijziging ten opzichte van de weging van de feiten in eerdere jurisprudentie. Het hof lijkt de gevaarsdrempel te verhogen. Dat is goed nieuws voor partijen die worden aangesproken tot betaling van een hulploon in die gevallen waarin het de vraag is of er sprake is van een gevaarlijke situatie.

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen

Nieuwsbrief

Wilt u op de hoogte blijven van belangrijke ontwikkelingen en updates, dan kunt u zich aanmelden voor onze nieuwsbrief!

©2024 Van Traa advocaten N.v. Alle rechten voorbehouden